Stofwisseling – energieproductie onder spanning

In iedere mens werken naar schatting zo’n 100 biljoen cellen; per uur worden er 1 miljoen nieuwe cellen gevormd – de kleinste, doch uiterst efficiënte krachtcentrales, die het lichaam door middel van de stofwisseling van de nodige brandstof voorzien. Daarbij wisselt de stof in letterlijke zin: het ruwe materiaal wordt opgenomen en omgezet in nieuwe componenten en in energie. En op de terugweg worden de afvalproducten afgevoerd.

Het transport van de stof gebeurt aan de hand van een ionenuitwisseling door de celmembraan. Dit membraan omhult de cel, schermt deze af tegen zijn omgeving en controleert, wat erin en eruit mag.

Binnen de cel heerst meestal een negatieve elektrostatische lading, buiten de cel is deze positief. Door dit potentiaalverschil kunnen de ionen heen en weer bewegen: erin en eruit. Door de afzonderlijke ionenkanalen in het celmembraan stroomt een stroom – met een onvoorstelbaar kleine stroomsterkte, maar wel meetbaar. Toen de professoren Neher en Sakmann dit fenomeen ontdekt hadden, was de wereld van de wetenschap zo gefascineerd, dat beiden voor hun Patch-Clamp techniek in 1991 de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde ontvingen.

Als er in deze mini-krachtcentrale storingen optreden, kan dat tot een te hoge of te lage productie van levensbelangrijke substanties leiden. Het gevolg zijn stofwisselingsaandoeningen zoals obesitas, diabetes, jicht of problemen met de schildklier, om er maar een paar te noemen.

Uit ervaringen met magneetsieraden en –accessoires is naar voren gekomen, dat deze stofwisselingsaandoening door magneetkracht kunnen verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. Klaarblijkelijk hebben de magneetvelden van het sieraad een regulerende werking op de gestoorde velden van de cellen. Alleen al de wetenschap, dat bij de werking van de cel een stroom vloeit en er daardoor onvermijdelijk een magneetveld ontstaat, zou aanleiding genoeg moeten zijn om deze oorzaak en dit effect verder te onderzoeken.

Bronnen
Uitgave “ Eindelijk Gezond” Dr. Verena Breitenbach ISBN: 978-3-937964-75-1